|
|||
In het veertiende succesvolle jaar heeft het Duitse Ruf Records opnieuw een Blues Caravan georganiseerd, die momenteel met Vanja Sky, Mike Zito en Bernard Allison door de USA toert. Twee weken geleden werd in Nederland het Moulin Blues Fest. aangedaan maar later dit jaar zijn ze opnieuw in de Lage Landen. Op 22/09 zijn te gast in De Bosuil te Weert, op 23/09 in de Gouden Leeuw in Dongen, op 28/09 in De Korenbloem in Zingem, op 29/09 staan ze op het Boxmeer Blues Festival in Boxmeer en op 30/09 zijn ze te gast in Oosterlo-Geel. Wij keken in Ospel vooral uit om met de Kroatische schone, Vanja Sky, een babbel te doen, en dit gebeurde reeds snel na haar optreden, tot de heren Zito en Allison ons aanspraken. ‘We kennen jullie van vorig jaar niet’.... en idd. we hadden ook met Zito en Allison vorig jaar reeds een interview gedaan. Met Zito zelfs een vijftal jaren geleden in Peer. Ondertussen hebben deze ijverige gasten beide opnieuw een nieuw album uit, en daar wilden ze toch graag wat over vertellen en hierbij promoten we dan ook graag deze vriendelijke zanger- gitaristen. Singer-songwriter, gitarist en producer Mike Zito groeide op in een arm gezin in St. Louis, MO. Mike is als tiener geïnteresseerd in de muziek van Van Halen en Led Zeppelin. Pas later komt zijn interesse in blues muziek, die hij leerde kennen in een gitaarwinkel waar hij werkte. In 2009 winnen Zito en Cyril Neville de Blues Music Award voor “Song of the Year” met hun nummer “Pearl River”, de titel track uit het gelijknamige solo album van Zito. Een volgende belangrijke muzikale stap voor Zito is zijn participatie in de Royal Southern Brotherhood, de nieuwe “superband”, die in 2011 in New Orléans door Reuben Williams (de manager van Mike Zito en Cyril Nivelle) opgericht werd. In de zuidelijke staten heb je twee grote muzikale dynastieën: de Allman en de Neville familie. Dit is nu net de basis van de Royal Southern Brotherhood. Gitarist Devon Allman is de zoon van Gregg Allman en Cyril Neville is één van de vijf Neville Brothers, de R&B /Gospel / Soul / Funk / Pop-band, die in 1977 in New Orléans opgericht werd. The Neville Brothers waren Aaron: percussie, zang – Art(hur) & Ivan: keyboards, zang - Charles: sax & Cyril: drums, zang. Voeg aan Cyrille Neville (zang, percussie) en Mike Zito (zang, gitaar), bassist Charlie Wooton en drummer Yonrico Scott (ex Derek Trucks Band, Gregg Allman, Allman Brothers Band) toe, dan is de RSB volledig. Devon Allman was in het begin sceptisch, maar wordt door zijn vriend Mike Zito, met wie hij al eerder samenwerkte, over de lijn getrokken. Devon Allman (°1976) is de jongste en Cyril Neville (°1948) de oudste van de band. In 2015 verlaat Zito de RSB en wordt vervangen door Bart Walker, een andere Ruf Records’ muzikant. Mike Zito’s nieuwe solo album (zijn veertiende release) in zijn nu bijna twintig jaar durende carrière, sinds zijn debuut ‘Blue Room’ [1997], heet ‘First Class Life’. De opvolger van ‘Make Blues Not War’ [2016] is een album met vooral origineel materiaal. De titel verwijst naar het harde leven dat Zito gekend heeft. Als menig muzikant kende ook hij zijn dieptepunten. Kind uit een arm gezin, dakloos, verslaving, criminaliteit… hij heeft alles moeten “overleven”, om met een propere lei te kunnen herbeginnen in Texas. Hij huwde, heeft kinderen, is “clean” en reist nu de wereld rond met zijn songs. Voor de opnames bestond de band uit Lewis Stephens (keys), Terry Dry (bas) & Matthew Johnson (drums). Op ”Mama Don’t Like No wah Wah” vervoegt Bernard Allison (ritme en lead gitaar), zijn maatje van de Ruf Caravan 2018, het viertal. Het is een nummer dat Allison samen met Zito schreef. Zito's sociaal geladen waarnemingen én, zijn openhartig zoeken naar de ziel zijn in zijn nummers nooit scherper geweest. Er is het stekelige ”Time For a Change”, waarin hij oproept voor veranderingen en om te stoppen met vechten in de straten en, in de “one-note” slow blues ”The World We Live In”, die hier goed bij aansluit, denkt hij na over de wereld waarin sommigen van dag tot dag nu leven. In de shuffle ”Dying Day” zweert hij levenslang trouw aan zijn vrouw en, in het sinistere ”Old Black Graveyard” (een kerkhof in Beaumont, TX, waar “vergeten” zwarten -als Blind Willie Johnson- begraven liggen) herdenkt hij op een Hendrix-achtige wijze de doden. Al deze donkere momenten worden gecompenseerd met nummers als de titel song, de rockende afsluiter “Trying To Make a Living” of, met ”Mama Don’t Like No wah Wah”, waarin Zito het heeft over Bernard Allison’s eerste optreden als gitarist met Koko Taylor, die niet van zijn wah wah effecten hield. Of, door het funky”Back Problems”, waarin Zito het op zijn eigen ironische wijze over “problemen” heeft. Mike Zito’s ‘First Class Life’ is een typisch en erg persoonlijk album. Zito weet met zijn gitaar en vooral zijn stem (een zeldzame zame stem die resoneert in je ziel) je te raken. Al zijn ontberingen en levenservaringen zijn vervat in elke noot die hij speelt en de woorden die hij zingt. Mike Zito is de artiest die subtiel danst op een koord, die gespannen is tussen een hedendaagse bluesman en een ouderwetse soulman. Men zegge het na het beluisteren van dit geweldig blues album voort! Bernard Allison werd geboren in Chicago, IL en verdeelde zijn jeugd tussen Illinois en Florida. Zijn vader (de “much-missed Chicago heavyweight) Luther Allison (1939-1997) was een Chicago blues muzikant. Bernard vergezelde zijn vader begin jaren ’70 naar festivals, waar hij in contact kwam met Muddy Waters, Hound Dog Taylor en Albert King. Terwijl zijn vader tourde leerde Bernard zelf gitaar spelen. Van zijn vader kreeg hij een Stratocaster, maar hij moest hem beloven dat hij verder zou blijven studeren. In 1983, op zijn achttiende stond Bernard met zijn vader op het podium tijdens het Chicago Blues Festival. Nadat hij de middelbare school verliet, werd Bernard door Koko Taylor uitgenodigd om met haar als lid van haar band te touren. Tijdens het touren kwam hij opnieuw in contact met Johnny Winter en Stevie Ray Vaughan. Vanaf 1985, begon Bernard ook met zijn eigen band Bernard Allison & Back Talk op te treden en in 1989 werd hij de bandleider van de Europese tour band van zijn vader. Bernard debuteerde in 1990 (in EU) solo met ‘The Next Generation’, dat hij met de muzikanten van zijn vader in Paris opnam. Bernard en Allison bleven ook in de volgende jaren verder nauw samen werken. Bernard schreef samen met zijn vader de nummers van Allison’s drie laatste albums. In 1997, het jaar dat zijn vader stierf, debuteerde Bernard in de U.S. met ‘Keepin' the Blues Alive’. Allison's album ‘Storms of Life’ [2002] scoorde op #5 in de Top Blues Albums chart. Ondanks zijn successen in de U.S. bleef Allison in Parijs wonen. Als opvolger van zijn dertiende album ‘In The Mix’ [2015] verscheen er recent bij Ruf Records #14, ‘Let It Go’. Met zijn band (John T. McGhee: ritme gitaar, George Moye: bas & Mario Dawson: drums) trok hij in Stantonville, TN, naar de Bessie Blue Studio om er (zonder keys of blazers!) twaalf nummers op te nemen die een terugkeer naar de basis zouden moeten betekenen. Naast negen originele nummers staan er op de track list slechts twee covers: ”Kiddio” (van Brook Benton & Clyde Otis, met als gast saxophonist Jose Ned James) & ”Look Out Mabel” (van Melvin London & G.L. Crockett). ”Cruisin For a Bluesin”, de funky opener van ‘’Let It Go, brengt je al meteen in de juiste stemming: “Gonna groove on down this highway, got my guitar in my hand…”. In ”Same Ole Feeling” verzacht Bernard met helende wah wah’s de pijn om zijn afwezige geliefde, terwijl hij in het upbeat nummer”Backdoor Man” dan weer rond loopt met een .44 in de hand, omdat hij zich zorgen maakt om zijn liefje dat hem bedriegt. In de titel song ”Let It Go” vraagt Bernard tijd om aan zijn verwaterde relatie te kunnen werken (“Our tears are falling and our river’s run dry…”) en in ”Night Train” vertoeft hij in de juke joints of Chicago. Met het Hendrix-achtige ”Leave Your Ego” knipoogt Bernard met woorden als “leave your ego, play the music, love the people…” naar zijn vader. In ”Blues Party” en ”You’re Gonna Need Me” gaat het letterlijk om de Blues en, in het jazzy “Kiddio” (wat ook geldt voor de hommage aan zijn vader in de akoestische afsluiter ”Castle”) om “experimenting in the blues” (om Bernard’s eigen woorden, als artiest op zoek naar nieuwigheden, te gebruiken). Bernard Allison nam de dood van zijn vader Luther de blues fakkel over. Dat hij aan deze opdracht met een eigen visie werkt bewijst hij met ‘Let It Go’ opnieuw. ‘Let It Go’ is een herkenbaar, typisch en uitstekend blues album van een geweldige zoon van! Eric Schuurmans Foto © Manon Houtackers
|
|||
|